Toename groei aardwarmteproductie in 2024

Thema:
Geo-energie
3 juli 2025

Aardwarmte vormt in de energietransitie een belangrijk onderdeel van de verduurzaming van warmtelevering aan de glastuinbouw en de gebouwde omgeving. De Rijksoverheid zet in op 15 petajoule (PJ) aan jaarlijkse aardwarmtewinning in 2030 en 80 PJ in 2050. TNO analyseerde hoeveel aardwarmte in 2024 werd geproduceerd en constateert dat de groei in productie ten opzichte van 2023 is toegenomen. Een productieprognose laat zien dat de ambitie van 15 PJ in 2030 naar verwachting gehaald kan worden. De ambitie om in 2050 in Nederland 80 PJ aan aardwarmte te produceren lijkt echter moeilijk haalbaar.

Jaarlijks publiceert TNO in opdracht van het ministerie van Klimaat en Groene Groei het jaarverslag “Delfstoffen en Aardwarmte in Nederland”. Daarin zijn onder andere gegevens te vinden die de ontwikkelingen rond aardwarmte weergeven: de voortgang van boringen, vergunningen en de productiecijfers. Het gaat daarbij om aardwarmte die meer dan 500 meter onder het aardoppervlak vandaan komt.

Ambitie 2030 haalbaar, ambitie 2050 moeilijk te realiseren

In aanvulling op dit jaarverslag publiceerde TNO een rapport met een analyse van de productiecijfers van aardwarmtewinning en een aantal productieprognoses. De belangrijkste constateringen zijn:

  • In 2024 is 7,49 PJ aan aardwarmte geproduceerd, een toename van ruim 10% ten opzichte van 2023. De jaarlijkse aardwarmtewinning laat een herstel zien t.o.v. de geringe toename in 2023: toen was de groei maar 0,5%.
  • De beperkte groei in 2023 was met name gerelateerd aan stilliggende installaties vanwege onderhoud.
  • De productieprognose toont dat de ambitie van de Rijksoverheid om in 2030 15 PJ aan aardwarmte te winnen, gehaald kan worden.
  • De productieprognose toont ook dat de ambitie van 80 PJ in 2050 moeilijk haalbaar is.
  • Op de lange termijn is de onzekerheid over de realisatie van nieuwe aardwarmteproductie-installaties groot, o.a. door meerdere knelpunten zoals netcongestie, limiet op stikstofdepositie, het aantal benodigde boringen per jaar en het inpassen van aardwarmtewinning ten behoeve van de gebouwde omgeving.
  • Hoge investeringskosten blijven een knelpunt voor de versnelling van de realisatie van nieuwe aardwarmtewinning. De Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE++) is van belang voor de realisatie van nieuwe aardwarmteprojecten, maar de toekomst van de SDE++ is onzeker.
  • Additionele productieprognoses demonstreren dat het (tijdelijk) wegvallen of halveren van het budget van de SDE++-subsidieregeling vertragend kan werken op de ontwikkeling van aardwarmteproductie in Nederland.

Volledige rapport

Ben je benieuwd naar de hele analyse? Lees dan het rapport "Aardwarmte in Nederland (pdf)".

Groei aardwarmteproductie herstelt zich

In 2024 produceerden 23 operationele installaties gezamenlijk 7,49 PJ aan aardwarmte, ruim 10% meer dan in 2023. Hiermee herstelt de jaarlijkse groei van aardwarmtewinning, die in 2023 slechts 0,5% bedroeg ten opzichte van 2022. Deze beperkte groei kwam met name doordat er in 2023 relatief veel installaties tijdelijk in onderhoud waren en daardoor geen aardwarmte produceerden.

Dat de jaarlijkse warmteproductie in 2024 ruim 10% is gegroeid ten opzichte van 2023, komt vooral doordat er gemiddeld per installatie meer operationele uren werden gedraaid. Daarnaast zijn in 2024 drie nieuwe aardwarmte-installaties operationeel geworden. Deze hebben echter nog beperkt bijgedragen aan de totale productie van 2024.

Figuur1
Geproduceerde aardwarmte (blauwe lijn) tegenover het aantal aardwarmteproductie-installaties per jaar. Het aantal installaties in Nederland is onderverdeeld in die operationeel, ingesloten (niet-operationeel) of nog in de opstartfase zijn.

Prognose aardwarmtewinning: ambitie 2030 haalbaar

De Rijksoverheid streeft ernaar dat in 2030 in Nederland 15 PJ aan aardwarmte wordt geproduceerd en wil in 2050 een jaarproductie van 80 PJ bereiken. TNO heeft een vernieuwde productieprognose opgesteld, uitgaande van voortzetting van het huidige beleid. Daarbij worden aardwarmteprojecten op basis van de fase waarin ze zich bevinden (maturiteit) verdeeld over zes groepen.

Elke groep kent zijn eigen onzekerheden, bijvoorbeeld qua verwachte energieproductie, vermogen, aantal operationele- of vollasturen. Aan de uitkomsten van de prognose werd een onzekerheidsbandbreedte toegekend. Uit de berekeningen komt naar voren dat 15 PJ aan aardwarmteproductie in 2030 waarschijnlijk gehaald kan worden.

Figuur2
De jaarlijkse aardwarmteproductie op basis van de productieprognose, van 2025 t/m 2050, in P90, P50 en P10 uitkomst. De blauwe vierkanten weergeven de ambitie van de Rijksoverheid voor 2030 en 2050.

P-waarden geven aan hoe groot statistisch gezien de kans is dat het gegeven productievolume gehaald kan worden. P90: 90% van alle uitkomsten is groter dan het genoemde volume, P50: 50% van alle uitkomsten komt boven de gegeven waarde uit, P10: slechts 10% van de uitkomsten is hoger dan de gegeven waarde. De grootte van het verschil tussen de P90 en P10 uitkomsten geven een indicatie van hoe zeker de P50 waarden zijn. Hoe groter het verschil tussen de P90 en P10 uitkomst, hoe groter de onzekerheid van de P50 uitkomst.

Kans realiseren ambitie 2050 klein

De ambitie om in 2050 80 PJ aan aardwarmte te produceren lijkt moeilijk haalbaar (alleen in de meest optimistische prognose wordt deze ambitie gehaald). De onzekerheid in de aardwarmteproductie op de lange termijn is groot. Met name het realisatietempo van nieuwe aardwarmte-installaties is onzeker.

Dit wordt veroorzaakt door meerdere knelpunten, waaronder de boor-inspanning die geleverd kan worden, netcongestie, limiet op stikstofdepositie en de moeizame inpassing van aardwarmtewinning in de warmtelevering aan de gebouwde omgeving.

Deze knelpunten worden eveneens besproken in het Whitepaper van 2024. Ook de verwachte vermogens en het verwachte aantal vollasturen zijn moeilijk te voorspellen.

Productieprognoses SDE++

Aardwarmteprojecten hebben hoge investeringskosten en daardoor een hoog projectrisico. De Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE++) werkt risico-verlagend, o.a. door het verkorten van de terugverdientijd van de investering. De SDE++ is hiermee onmisbaar voor de realisatie van aardwarmteprojecten. De toekomst van deze regeling is echter onzeker.

Om zicht te krijgen op de mogelijke gevolgen van het (tijdelijk) wegvallen of halveren van het SDE++ budget op de realisatie van nieuwe projecten, zijn een zestal additionele productieprognoses uitgevoerd. Deze worden vergeleken met de hierboven getoonde productieprognose: het Base Case Scenario.

De additionele prognoses houden geen rekening met de mogelijkheid dat de SDE++ deels wordt vervangen door een zogenaamde CAPEX-subsidie, wat momenteel de wens is van de aardwarmtesector.

Figuur3
Verwachte P50 jaarlijkse aardwarmteproductie op basis van de productieprognose, van 2025 t/m 2050, voor het base case scenario en de 6 additionele scenario’s.

De additionele prognoses tonen dat de realisatie van nieuwe installaties, en daarmee een verdere groei van jaarlijkse aardwarmtewinning, aanzienlijk vertraging kan oplopen. Dit heeft als gevolg dat de 2050 ambitie van de Rijksoverheid nog moeilijker te behalen is.

Laat je verder inspireren

30 resultaten, getoond 1 t/m 5

De Noordzee als energiehart van Europa vraagt om slimme keuzes

Informatietype:
Nieuws
26 juni 2025
De Noordzee is dé sleutel tot een onafhankelijk en betaalbaarenergiesysteem. Het North Sea Energy programma brengt deze toekomsthelder in beeld.

Symposium Methaanemissies in de Noordzee

Informatietype:
Evenement
Startdatum:
-
Locatie:
Spoorwegmuseum, Utrecht

‘Geology of the Netherlands’: de rijkdom aan kennis onder onze voeten

Informatietype:
Insight
4 april 2025

TNO presenteert nieuwe editie van 'Geology of the Netherlands'

Informatietype:
Nieuws
11 maart 2025

Hydrology and Reservoir Engineering

Informatietype:
Artikel