Energiearmoede in 2024 gestegen naar 6,1 procent

Thema:
Sociale innovatie
25 juli 2025

Volgens een voorlopige schatting kampten in 2024 ongeveer 510 duizend huishoudens met energiearmoede. Dat is 6,1 procent van alle huishoudens en bijna 180 duizend huishoudens meer dan in 2023. De belangrijkste verklaring voor deze toename is dat er geen financiële steunmaatregelen meer van kracht waren. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van TNO en het CBS.

Rapport Energiearmoede in Nederland

In het rapport Energiearmoede in Nederland* en in de Monitor Energiearmoede** hebben TNO en het CBS onderzocht hoe de energiearmoede zich tussen 2019 en 2024 heeft ontwikkeld. De cijfers voor 2024 zijn gebaseerd op een voorlopige schatting*** door TNO, omdat nog niet alle gegevens beschikbaar zijn.

Energiearmoede2024_figuur1_20250722
Figuur 1: Het aandeel energiearme huishoudens in Nederland van 2019 tot 2024 (o.b.v. LIHE en/of LILEK), waarbij in 2022 en 2023 financiële compensatiemaatregelen zijn getroffen door de overheid om huishoudens te beschermen voor de hoge energieprijzen. *2022 en 2023 voorlopige cijfers CBS. a Voorlopige schatting door TNO.

Meer huishoudens met energiearmoede door wegvallen toeslag

Volgens de voorlopige schatting hadden in 2024 ongeveer 510 duizend huishoudens te maken met energiearmoede****, dat is 6,1 procent van alle huishoudens in Nederland. Uit de analyse blijkt dat vooral het wegvallen van de financiële steunmaatregelen de stijging van energiearmoede verklaart.

In 2022 en 2023, toen de energieprijzen hoog waren, konden huishoudens met een laag inkomen een energietoeslag aanvragen. Daarnaast was er in 2023 een prijsplafond voor alle huishoudens, waardoor de eerste 1 200 kuub aardgas en de eerste 2 900 kWh elektriciteit gebonden waren aan een maximum prijs.

In 2024 zijn de variabele energieprijzen even hoog als in 2022, terwijl de vaste tarieven hoger liggen. Huishoudens met een laag inkomen hebben echter geen recht meer op een energietoeslag. De energietoeslag bedroeg in 2022 en 2023 voor de meeste huishoudens 1 300 euro per jaar. Hierdoor zijn de energiekosten van vooral huishoudens met een laag inkomen toegenomen vergeleken met de twee jaar daarvoor.

Energiearmoede lager dan in 2019

Ondanks de stijging van het aandeel huishoudens met energiearmoede was dit minder hoog dan in 2019, terwijl de energieprijzen toen veel lager waren. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat tussen 2019 en 2024 de kwaliteit van de woningen sterk is verbeterd. Ook zijn huishoudens -vooral na de start van de energiecrisis - veel zuiniger omgegaan met energie. Daarnaast zijn de afgelopen jaren de inkomens gestegen, waardoor er minder huishoudens met een laag inkomen zijn.

Energiekosten en energiequote opnieuw gestegen

De gemiddelde maandelijkse energiekosten zijn het hoogst sinds 2019, zowel voor alle huishoudens (171 euro), als voor energiearme huishoudens (184 euro). In 2022 en 2023 lagen de gemiddelde energiekosten voor huishoudens met energiearmoede lager door de financiële steunmaatregelen. Onder andere door het wegvallen van de steun, namen de gemiddelde energiekosten in 2024 toe.

Energiearmoede2024_figuur2_20250722
Figuur 2: Gemiddelde maandelijkse kosten voor energie, 2019-2024. *2022 en 2023 voorlopige cijfers CBS. a Voorlopige schatting door TNO. 1) Alleen in 2022 en 2023 werden energiekosten gecompenseerd. De algemene toeslagen, de energietoeslag voor lage inkomens en het prijsplafond zijn generiek doorgerekend. Het Tijdelijk Noodfonds Energie is niet meegerekend, omdat niet bekend is welke huishoudens dat hebben aangevraagd.

De energiequote is het deel van het inkomen dat uitgegeven wordt aan energiekosten. Gemiddeld ligt de energiequote voor energiearme huishoudens op bijna 12 procent, het hoogste niveau sinds 2019. Voor alle huishoudens bedroeg de energiequote bijna 5 procent.

Ten opzichte van 2023 is de energiequote met 4,5 procentpunt toegenomen voor huishoudens met energiearmoede. Dit komt doordat de uitgaven aan energie harder zijn gestegen dan de inkomens.

Energiearmoede2024_figuur3_20250722
Figuur 3: Gemiddelde energiequote, 2019-2024. * 2022 en 2023 voorlopige cijfers CBS. a Voorlopige schatting door TNO. 1) De energiequote is het percentage van het huishoudensinkomen dat wordt uitgegeven aan energiekosten. 2) Alleen in 2022 en 2023 werden energiekosten gecompenseerd. De algemene toeslagen, de energietoeslag voor lage inkomens en het prijsplafond zijn generiek doorgerekend. Het Tijdelijk Noodfonds Energie is niet meegerekend, omdat niet bekend is welke huishoudens dat hebben aangevraagd.

‘Verborgen energiearmoede’ toegenomen sinds de energiecrisis

Huishoudens zijn veel minder energie gaan gebruiken om de energierekening betaalbaar te houden. Hierdoor is het aantal huishoudens met een laag inkomen en een woning van lage energiekwaliteit dat energie onderconsumeert***** toegenomen van 1 procent in 2021 (circa 80 duizend huishoudens) naar 1,4 procent in 2024 (circa 119 duizend). Binnen de groep huishouden met een laag inkomen en woning van slechte energiekwaliteit is dit een toename van 24 procent naar 49 procent.

Vaak alleenstaand en inkomen uit pensioen of uitkering

Huishoudens met energiearmoede zijn vaak alleenstaand en leven veelal van een pensioen of uitkering. Door het lage inkomen wonen zij relatief vaak in een corporatiewoning. Energiearmoede concentreert zich met name in een aantal grote steden, en de regio’s Noordoost Groningen en Zuid-Limburg.

Energiearmoede2024_figuur4_20250722
Figuur 4: Percentage energiearme huishoudens (LIHE en/of LILEK) per gemeente in 2024 (voorlopige schatting).

Risicogroep heeft vaker een koopwoning van lage energiekwaliteit

In 2024 wordt het aantal risicohuishoudens op circa 1 miljoen geschat, dit is 12,9 procent van het totaal aantal huishoudens in Nederland. Deze huishoudens zijn niet energiearm, maar hebben een laag middeninkomen in combinatie met hoge energiekosten en/of een woning van lage energetische kwaliteit. Zij zijn daardoor ook kwetsbaar bij hoge energieprijzen. De risicogroep betaalde in 2024 gemiddeld 193 euro aan energiekosten per maand en hebben een gemiddelde energiequote van 7,7 procent.

---------------------------------------------------------------------------------------

*Achtergrond van de studie

De studie Energiearmoede in Nederland 2019-2024 maakt deel uit van het meerjarig Landelijk Onderzoeksprogramma Energiearmoede, dat wordt uitgevoerd door TNO in samenwerking met de ministeries van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), en Klimaat en Groene Groei (KGG), de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland, en Noord-Brabant, RVO, VNG en het CBS.

Daarnaast publiceert het CBS jaarlijks in opdracht van het ministerie van KGG de Monitor Energiearmoede, een tabellen- en microdataset met de meest recent beschikbare informatie over de betaalbaarheid van energiekosten voor huishoudens. Omdat de benodigde gegevens pas 14 maanden na afloop van een verslagjaar beschikbaar zijn, heeft de meest recente monitor betrekking op 2023. TNO heeft deze microdata gebruikt voor een doorrekening naar de situatie in 2024.

**CBS Monitor

De cijfers voor 2019 tot en met 2023 zijn gebaseerd op de CBS publicaties Monitor Energiearmoede 2019-2022 en 2023.

***Voorlopige schatting 2024

De voorlopig geschatte niveaus van energiearmoede voor 2024 dienen met de nodige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Door een gebrek aan individuele gegevens wat betreft het energieverbruik, inkomen en verduurzaming van de woning in 2024, schatten we energiearmoede op basis van huishoudgegevens uit 2023. Deze gegevens zijn zo goed mogelijk bijgewerkt o.b.v. algemene ontwikkelingen met betrekking tot het inkomen, energieverbruik en energieprijzen in 2024.

Vorig jaar beraamde de voorlopige TNO schatting het aandeel energiearmoede in 2023 nog 4,8 procent. Dit jaar heeft het CBS op basis van microdata voor 2023 kunnen berekenen dat het aandeel in 2023 4,0 procent bedroeg. Dit geeft aan dat een voorlopige schatting, ondanks alle zorgvuldige aannames, noodzakelijkerwijs omgeven is met de nodige onzekerheid.

****Huishoudens met energiearmoede

Huishoudens met energiearmoede hebben een laag inkomen in combinatie met hoge energiekosten en/of een woning met een lage energetische kwaliteit. Lage energetische kwaliteit betekent dat een woning slecht te verwarmen is (bijvoorbeeld door slechte isolatie) en/of er geen mogelijkheden zijn om energie op te wekken (bijvoorbeeld met zonnepanelen).

De energiekosten bestaan uit de energierekening, verminderd met eventuele financiële steunmaatregelen vanuit de overheid. Een laag huishoudensinkomen is maximaal 30 procent hoger dan de lage-inkomensgrens, ofwel een besteedbaar inkomen tot 20.875 euro in 2024 gestandaardiseerd naar een eenpersoonshuishouden.

Dit jaar is, in aanvulling op de groep huishoudens met energiearmoede -en dus een laag inkomen- ook gekeken naar de huishoudens met een laag middeninkomen. Oftewel, de huishoudens net boven de gehanteerde inkomensgrens met maximaal 30 tot 100 procent van de lage inkomensgrens (een gestandaardiseerd besteedbaar inkomen tussen 20.875 euro en 32.116 euro). Deze huishoudens lopen bij hoge energieprijzen het risico dat de energiekosten ook te hoog worden ten opzichte van hun inkomen.

*****Onderconsumptie

Onderconsumptie wordt gemeten door het energieverbruik van een huishouden te vergelijken met het verbruik dat mag worden verwacht op basis van woningkenmerken en het aantal bewoners. Er is enkel gekeken naar onderconsumerende huishoudens met een laag inkomen in een woning met (zeer) lage energiekwaliteit (LILEK), omdat deze huishoudens naar alle waarschijnlijkheid minder energie consumeren om de rekening te drukken.

Relevante publicaties

Bronnen