Onderzoek naar ventilatie en pandemische paraatheid afgerond
Donderdag 9 oktober 2025 is het eindrapport van het Programma Pandemische Paraatheid en Ventilatie (P3Venti) gepresenteerd. Het onderzoeksprogramma richtte zich op het invullen van kennishiaten rondom aerogene transmissie van virussen, met als aanleiding SARS-CoV-2, en de rol van ventilatie als mitigatiemaatregel.

Rapport aangeboden
De opgedane kennis vormde de basis voor de ontwikkeling van instrumenten, die praktische handvatten bieden voor een veerkrachtige en goed voorbereide samenleving.
Het rapport werd tijdens een symposium aangeboden aan Andres Dijkshoorn, MT lid van de directie Infectieziektebeleid (IZB) van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het programma is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gefinancierd.
De rol van ventilatie
Gedurende drie jaar (vanaf 2022) werd in het programma P3Venti intensief onderzoek verricht naar de rol van ventilatie binnen de langdurige zorg en de maatschappelijk urgente sportvoorzieningen in het kader van pandemische paraatheid.
TNO, Universiteit Utrecht, TU Eindhoven, TU Delft, Universiteit Leiden, RIVM, het Mulier Instituut, het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), Hogeschool Saxion en het Erasmus MC werkten samen in het programma.
Het programma heeft door de intensieve samenwerking tussen de diverse disciplines en instellingen een basis voor toekomstige beleidsvorming en operationele besluitvorming in pandemische context gelegd. Daarnaast is er een breed kennisnetwerk opgebouwd dat snel inzetbaar is bij toekomstige pandemieën.
Resultaten
De resultaten van het programma maken duidelijk dat verspreiding door de lucht over grotere afstand bij respiratoire virussen een grote rol speelt en dat ventilatie dus een belangrijke rol heeft bij het voorkomen van besmettingen in een ruimte.
De resultaten van het programma zijn verwerkt in vier ‘handelingsperspectieven’. Een handelingsperspectief bestaat uit een of meer documenten, tools en/of werkvormen waarmee de in P3Venti opgebouwde kennis praktisch toepasbaar wordt gemaakt.
Het geeft aan welke stappen gebruikers kunnen zetten op weg naar pandemische paraatheid en zijn bedoeld voor specifieke gebruikersgroepen zoals gebruikers en ontwerpers, facility managers, besluitvormers, beleidsvoorbereiders en – makers.
Aanbevelingen
Het bepalen van infectieus virus in de lucht is complex en het resultaat is afhankelijk van de toegepaste methodiek en het soort virus. Om tijdens een volgende pandemie snel beslissingen te kunnen nemen is het van belang dat er een database komt met de inactivatiekarakteristieken van virussen.
Het is cruciaal om te weten hoelang respiratoire virussen in de lucht actief en besmettelijk blijven en van welke factoren dit afhankelijk is. Een kennisbasis op dit terrein is daarom essentieel voor risicoanalyse en de inschatting van de effectiviteit van maatregelen.
Hiermee kan direct ingeschat worden onder welke categorie het virus valt en welke inactivatiekarakteristieken bij het virus horen. TNO, Erasmus MC en RIVM ontwikkelden een werkwijze om deze inactivatiekarakteristieken te bepalen.
Effectief ventileren kan het risico op aerogene transmissie aanzienlijk beperken. Er wordt aanbevolen om geen natuurlijke ventilatiesystemen toe te passen bij nieuwbouw en renovatie van ruimten waarin meerdere mensen uit kwetsbare groepen langere tijd aanwezig zijn.
Het toepassen van natuurlijke ventilatie alléén (zoals door het openen van gevelopeningen zoals gevelroosters, klapramen en ramen) biedt onvoldoende garantie voor de hoeveelheid luchtverversing. Ook wordt aanbevolen om de ventilatiesystemen periodiek te laten controleren op juist functioneren en inregeling.
De aanwezigheid van spuivoorzieningen waarmee kortstondig grote hoeveelheden lucht kunnen worden uitgewisseld, om (sterk)verontreinigde lucht snel af te voeren, heeft daarnaast ook meerwaarde.
Evidence-based besluitvorming alléén is niet voldoende voor pandemische paraatheid. Voor evenwichtige besluitvorming zullen beleidsmakers en beslissers ook gebruik moeten maken van andere besluitvormingsmodellen, zoals politieke besluitvorming en normatieve besluitvorming.
Tenslotte benadrukt het programma het belang van communicatie en bewustwording onder gebruikers en beheerders.
P3Venti pleit voor actieve promotie van het gebruik van de ontwikkelde handelingsperspectieven door beleidsmakers en beslissers. Gebruik van de tools en werkvormen in de praktijk geeft de kans ze te verbeteren en aan te scherpen. Bovendien brengt gebruik van de handelingsperspectieven vragen uit de praktijk aan het licht om vervolgonderzoek gericht vorm te geven.
Meer weten?
Voor meer resultaten en aanbevelingen, zie de eindrapportage of één van de andere rapportages die horen bij het programma.
Neem contact met ons op
Laat je verder inspireren
Afvalhout verdient tweede leven als hoogwaardig bouwmateriaal


Meer doen met minder handen: industrialisatie, robots en AI in de bouw


Bouwen aan morgen: robots op de bouwplaats


Bouwen aan morgen: China in de polder?


Noord-Hollandse gemeentes gebruiken contingentenaanpak om woningverduurzaming te versnellen

