
Potentieel grote bijdrage leefstijlverandering aan klimaattransitie
De energietransitie vraagt om meer dan technologische innovatie. Ook het aanpassen van ons gedrag kan een bijdrage leveren aan het behalen van klimaatdoelen. Een nieuw TNO-rapport laat zien dat leefstijlverandering – zoals minder vaak vliegen maar langer blijven, wonen passend bij je levensfase, vaker plantaardig eten en minder en elektrisch autorijden – een substantiële bijdrage kan leveren aan het halen van klimaatdoelen.
Leefstijlverandering kan tot 17 megaton CO₂ en 247 petajoule energie per jaar besparen, wat neerkomt op bijna 40% van de resterende emissiereductieopgave en ruim twee keer de resterende energiebesparingsopgave tot 2030. Nederland moet nog 44 megaton CO₂ reduceren en 107 petajoule energie besparen ten opzichte van 2023. Ook bij gedeeltelijke benutting kan leefstijlverandering aanzienlijk bijdragen aan het halen van klimaatdoelen.
Wat bedoelen we met leefstijlverandering?
Voor verduurzaming van de energievraag is gedragsverandering nodig, in twee vormen: technologische maatregelen(zie figuur) zoals woningisolatie, warmtepompen en elektrisch rijden, en leefstijlverandering zoals meer plantaardig eten, vaker de trein nemen en spullen langer gebruiken. Dit onderzoek focust op leefstijlverandering, die minder technologisch is en meer gedragsaanpassing vraagt.

“Leefstijlverandering verdient een vaste plek in het klimaatbeleid. Door gedragskeuzes strategisch te ondersteunen, kunnen we kosten aan het energiesysteem verlagen, kostbare ruimte in Nederland vrijspelen en de transitie versnellen.”

Om klimaatdoelen te halen kan naast het verduurzamen van het aanbod (linkerzijde) ook gekeken worden naar het verduurzamen van de vraag naar energie en producten voor consumenten (rechterzijde). Dit kan door de aanschaf en het gebruik van technologische maatregelen of door leefstijlverandering. Bij beide onderdelen is er sprake van gedragsverandering. Leefstijlverandering is de focus van het huidige onderzoek.
Van inzicht naar onderbouwing
Het IPCC-rapport (2022) laat zien dat verduurzaming van de vraag (– het groene blok in de figuur) – 40 tot 70% van de mondiale uitstoot kan reduceren. TNO’s verkenning Klimaatdoelen halen door anders consumeren (2023) beschrijft op basis van literatuur waarom consumptieverandering en -vermindering moeilijk is, en verkent hoe dit makkelijker kan.
We onderzochten wie wat kan doen en de bredere rol van het individu – die verder gaat dan alleen consument. Zo geven we invulling aan de notie van ‘systeemverandering’. Deze verkenning was het startpunt voor ons verdere onderzoek op dit thema.
Belangrijkste bevindingen
In de studie leefstijlverandering (2025) brengt TNO kwantitatief in kaart wat het theoretisch besparingspotentieel van leefstijlverandering is voor Nederland. Ook de voor- en tegenargumenten om in te zetten op leefstijlverandering zijn door TNO op een rij gezet. De belangrijkste bevindingen:
- Leefstijlverandering kan ruim 40 megaton CO2-emissiereductie, waarvan 17 megaton telt voor het Nederlandse klimaatdoel.
- Leefstijlverandering kan ruim 400 petajoule energiebesparing, waarvan 247 petajoule meetelt voor de doelstelling die Nederland uit Europa krijgt voor vermindering van energieverbruik.
- De meeste emissiereductie en energiebesparing kan worden behaald door de leefstijlveranderingen: elektrisch rijden en minder rijden door meer fiets en OV te gebruiken, minder vaak vliegen maar langer op vakantie blijven, minder vlees en met mate zuivel consumeren en door wonen passend bij de levensfase.
- Leefstijlverandering kan zorgen voor lagere energiesysteemkosten. Onze analyse van scenario’s voor een toekomstig energiesysteem mét en zónder leefstijlverandering laten zien dat leefstijlverandering tot een energiesysteemkostenreductie kan leiden van17 tot 19 miljard euro per jaar. Het overgrote deel van deze kostenbesparing komt door minder autorijden en in kleinere auto’s rijden, waardoor consumenten minder geld uitgeven aan auto’s.
- Leefstijlverandering kan het ruimtegebruik verlagen: bij minder consumptie van vlees en zuivel is tot een kwart van het Nederlandse landoppervlak minder nodig voor veeteelt (ca. 8500 km²).
- Het realiseren van het potentieel van leefstijlverandering stuit op verschillen in draagvlak, mede door (ervaren) verlies van welvaart en welzijn. De bereidheid om minder vlees en zuivel te consumeren en meer plantaardige eiwitten is relatief laag (43% en 33%). Ongeveer 37% staat open voor minder autobezit. Andere veranderingen kennen meer draagvlak: 84% voor het voorkomen van voedselverspilling, 57% voor korte ritten vervangen door fietsen en 65% voor minder nieuwe spullen kopen.
Met effectief beleid naar vanzelfsprekend duurzame gedrag
Consumentengedrag hangt samen met de sociale, fysieke, culturele en financiële context. Door de omgeving zo in te richten dat de duurzame keuze ook de makkelijke, goedkope of aantrekkelijke is, kan gedrag veranderen. Overheden en bedrijven spelen hierin een sleutelrol.
Het onderzoek gaat niet in op het beleid dat daarvoor nodig is, maar benadrukt wel dat beleid essentieel is voor de aard en omvang van gedragsverandering. Als duurzaam gedrag logisch wordt, groeit de impact.

"Leefstijlverandering is geen vervanging van technologische oplossingen, maar een aanvullende strategie. Met dit onderzoek geven we beleidsmakers concrete handvatten om gedragsverandering volwaardig te integreren in het klimaatbeleid."
Rapporten
Neem contact met ons op
Laat je verder inspireren
Brede welvaart centraal bij beoordeling klimaatmaatregelen


Gemeenten zien energiehulp als transitiebegeleider in aanpak energiearmoede


Draagvlak


Energietransitie biedt kansen op afname energiearmoede


Scenario’s energiearmoede voor 2025 bij stijgende energieprijzen

