Groep huishoudens met brandstofauto kwetsbaar in transitie naar duurzame mobiliteit

Thema:
Transitie naar een duurzaam energiesysteem
Impact van de energietransitie
13 februari 2024

Tussen de 113 en 270 duizend huishoudens in Nederland hebben een laag inkomen en hoge brandstofkosten. De meeste daarvan bevinden zich in middelgrote steden. Deze groep ‘risico-huishoudens’ is kwetsbaar voor fiscale maatregelen en ander beleid dat stuurt op duurzamer mobiliteitsgedrag. Accijnsverlaging is geen kosteneffectieve maatregel om deze huishoudens te helpen want 98% daarvan komt niet terecht bij de meest kwetsbare huishoudens.

TNO onderzocht, op basis van niet eerder gecombineerde microdata, hoeveel huishoudens in Nederland potentieel kwetsbaar zijn voor de gevolgen van de energietransitie op het gebied van mobiliteit. In de studie laat TNO zien hoeveel en welke huishoudens in Nederland een laag inkomen combineren met het maken van veel autokilometers waardoor ze kwetsbaar zijn voor hogere brandstofkosten, bijvoorbeeld als gevolg van CO2-beprijzing.

Daarbij werd ook onderzocht in welke mate deze huishoudens afhankelijk zijn van hun auto, in die zin dat hun toegang tot openbaar vervoer in de buurt beperkt is. Ook werd het financiële vermogen van huishoudens meegewogen, dat mede bepaalt of deze huishoudens financieel in staat zouden zijn om een elektrische auto aan te schaffen als alternatief voor hun brandstofauto.

Aanleiding studie

“In de energietransitie wordt het gebruik van een brandstofauto steeds verder ontmoedigd door regels en beprijzing. Denk aan milieuzones in steden en hogere brandstofprijzen door milieubelastingen. Deze maatregelen zijn bedoeld om de uitstoot te verminderen, maar het is belangrijk om oog te houden voor huishoudens die niet op eigen kracht mee kunnen doen aan de gewenste overstap naar duurzaam vervoer”,  zegt Peter Mulder, hoofdauteur van de studie.

“Niet alle huishoudens hebben namelijk even veel mogelijkheden om te reageren op prijsprikkels of ander duurzaamheidsbeleid. Als een huishouden afhankelijk is van de auto en vanwege beperkte financiële middelen geen elektrische auto aan kan schaffen, dan leiden hogere kosten van een brandstofauto door milieumaatregelen tot hogere mobiliteitskosten. Vooral voor armere huishoudens vergroot dit de kans op vervoersarmoede. Dat betekent dat zij het risico lopen bepaalde banen, voorzieningen en sociale relaties niet meer te kunnen bereiken vanwege te hoge vervoerskosten”, licht Mulder toe.

TNO rapport vervoersarmoede Nederland 2024

Download de samenvatting of bekijk het complete rapport (pdf) van 'De energietransitie en het risico op vervoersarmoede'.

Risicogroep omvat tussen de 113 en 270 duizend Nederlandse huishoudens

Uit de analyse van TNO blijkt dat tussen de 113 en 270 duizend huishoudens in Nederland een laag inkomen en hoge brandstofkosten hebben. In deze groep zijn tussen de 73 en 175 duizend huishoudens extra kwetsbaar omdat zij weinig financieel vermogen hebben en beperkte toegang tot open vervoer. Het exacte getal hangt af van de brandstofprijs en de gehanteerde grens voor laag inkomen. Zij verbruiken gemiddeld circa 40% meer brandstof dan het gemiddelde huishouden met een eigen auto. De kosten hiervan bedragen gemiddeld tussen de 10% en 12% van het inkomen van deze huishoudens.

Deze zogenoemde brandstofquote (brandstofkosten als percentage van het inkomen) voor alle huishoudens bedraagt gemiddeld 4,5%. Ongeveer 60% à 70% van de risicogroep van arme huishoudens met een auto is ook energiearm in de zin dat ze in een slecht geïsoleerd huis wonen met relatief hoge energielasten.

tno_edv4878

“De hoge brandstofkosten van deze ‘risico-huishoudens’ met een auto worden primair veroorzaakt door een hoog aantal gereden kilometers. Uit onze data blijkt dat dit niet alleen door woon-werkverkeer komt, we zien een soortgelijk reisgedrag onder gepensioneerden en mensen met een uitkering. Er is meer onderzoek nodig naar de achtergrond hiervan.”

Peter Mulder

Senior Scientist

Wie zijn deze kwetsbare huishoudens en waar wonen ze?

De groep huishoudens, die kwetsbaar is voor maatregelen die duurzame mobiliteit moeten bevorderen, bevat relatief veel gezinnen met kinderen. Vooral één-ouder gezinnen zijn oververtegenwoordigd. De inkomstenbron van ‘risico-huishoudens’ is relatief vaak een uitkering of pensioen. ‘Risico-huishoudens’ met een auto wonen vaker in middelgrote steden dan op het platteland, en bevinden zich vooral aan de zuidoostrand van Nederland, onder meer in de regio Venlo, Enschede en Zevenaar, in het gebied in de lijn Bergen op Zoom – Oss en in diverse grootstedelijke wijken van Rotterdam en Almere.

Impact accijnsverlaging

Het kabinet voerde tussen april 2022 en juli 2023 vanwege de hoge brandstofprijzen een accijnsverlaging door. Uit een simulatie blijkt dat de geïdentificeerde groep ‘risico-huishoudens’, vanwege hun hoge aantal gereden kilometers, op jaarbasis circa 260 tot 300 euro aan accijnsverlaging zouden hebben ontvangen, tegenover gemiddeld 185 euro voor overige  huishoudens met een auto.

Peter Mulder: “Vanwege het feit dat zij veel kilometers rijden, hebben de ‘risico-huishoudens’ met een auto veel baat gehad bij deze belastingverlaging. Maar omdat slechts een paar procent van alle huishoudens tot deze kwetsbare groep behoort, komt ongeveer 98% van de kosten van deze maatregel ten bate van minder of niet-kwetsbare huishoudens. Die laatste groep is gemiddeld minder dan 4% van hun inkomen aan brandstof kwijt. Een accijnsverlaging voor iedereen is dus een inefficiënte en dure manier om een relatief kleine groep kwetsbare huishoudens te helpen.”

Onderzoek naar vervoersarmoede uitgelegd

Conclusies

De TNO-studie laat zien dat een groep autobezitters met een laag inkomen het risico loopt onevenredig hard geraakt te worden door duurzaam mobiliteitsbeleid. Om te voorkomen dat deze mensen vanwege stijgende mobiliteitskosten te maken krijgen met een mobiliteitsprobleem is het goed om na te denken over nieuwe vormen van vervoersbeleid. Generieke (fiscale) compensatiemaatregelen zoals een accijnsverlaging zijn geen kosteneffectieve route om het risico op vervoersarmoede te verlagen. “Dat komt door de specifieke kenmerken van deze groep en hun relatief beperkte omvang. Beleid gericht op intensiever gebruik kunnen maken van alternatieve vervoersmiddelen zoals de elektrische fiets, deelvervoer en openbaar vervoer lijkt kansrijker, met name omdat de meerderheid van de ‘risico-huishoudens’ in stedelijke gebieden woont, maar meer onderzoek is nodig om hier concrete uitspraken over te doen”, geeft Mulder aan.

“Tenslotte geeft onze studie ook aanleiding om nog eens goed te kijken naar geplande locaties van nieuwbouwwoningen: zijn vanuit die locaties voldoende banen en voorzieningen te bereiken zonder afhankelijk te zijn van de auto? Juist ook voor groepen met lagere inkomens wordt die vraag in de energietransitie steeds belangrijker.”

Laat je verder inspireren

18 resultaten, getoond 1 t/m 5

TNO-onderzoek geeft inzicht in levens van huishoudens met energiearmoede

Informatietype:
Nieuws
4 september 2023
TNO deed onderzoek naar de levens van mensen die te maken hebben met energiearmoede. Door interviews kreeg TNO een gedetailleerd en diepgaand inzicht in welke problematiek de huishoudens ervaren, hoe ze hier mee omgaan en waar ze vanuit hun eigen perspectief mee geholpen zouden zijn.

Verschillen in kwetsbaarheid voor hoge energieprijzen vraagt om gericht beleid

Informatietype:
Nieuws
31 juli 2023

Steunmaatregelen energiearmoede hebben positieve effecten

Informatietype:
Nieuws
4 juli 2023

Gemeenten: ‘Behoefte aan nationale regie bij energiearmoedebeleid’

Informatietype:
Nieuws
31 mei 2023

Oudere huizen isoleren vaak goed voor de portemonnee

Informatietype:
Nieuws
6 april 2023