Dierproevenbeleid

Veilig en gezond voedsel, medicijnen, consumentenproducten en huishoudelijke chemicaliën, zowel thuis als op het werk. Dat vinden we allemaal belangrijk. Onderzoek bij TNO draagt bij aan het ontwikkelen van deze producten en helpt ons te voorspellen of stoffen veilig en effectief zijn. Soms zijn dierproeven een noodzakelijk onderdeel van dit onderzoek. Deels door wettelijk gestelde eisen en deels omdat er nog geen alternatieven bestaan.

Inhoudsopgave

Klik op het onderwerp en ga direct naar dit onderdeel op de pagina.

Ons dierproevenbeleid
Transparantie en communicatie
Onze Ambitie
Feiten en cijfers

Ons dierproevenbeleid

We hebben een zorgvuldig dierproevenbeleid geformuleerd, met als uitgangspunten:

  • we voeren alleen dierproeven uit als dat voortvloeit uit wettelijke eisen of als er geen betrouwbare alternatieven beschikbaar zijn.
  • we leveren een actieve bijdrage aan het ontwikkelen en toepassen van alternatieven voor dierproeven (de drie V’s: Vermindering, Verfijning, Vervanging).
  • we houden ons uiteraard strikt aan de wettelijke regels en voorschriften.

Intrinsieke waarde van dieren

We hechten veel belang aan de intrinsieke waarde van elk afzonderlijk dier. Daarom hebben alle experimenten een ethische toetsing en staat zorgvuldige behandeling van de proefdieren voorop.

Dierproeven zijn alleen geoorloofd als er geen geschikt alternatief is en het doel van het onderzoek zwaarder weegt dan de eventuele ongemakken die het dier kan ondervinden. Dit besluit wordt voor ieder afzonderlijk onderzoek genomen, waarbij de ethische afweging van de noodzaak wordt afgewogen. Het dierenwelzijn wordt gewaarborgd volgens nauwgezette wetgeving door een onafhankelijke Dierexperimentencommissie (DEC).

Daarnaast nemen we actief deel aan de maatschappelijke discussie over het gebruik van proefdieren. We zijn goed op de hoogte van ontwikkelingen op het gebied van proefdiergebruik die bijdragen aan minder proefdieren of betere levensomstandigheden en zijn erop gespitst dit ook zelf toe te passen.

Ons beleid

Ons beleid voor het gebruik van proefdieren is onderdeel ons van TNO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen-beleid en is de officiële richtlijn voor het TNO management en onze werknemers. De instantie voor dierenwelzijn (IvD) evalueert het beleid jaarlijks en rapporteert direct aan de TNO Raad van Bestuur.

Dierenwelzijn

Proefdieren hebben gedurende hun hele leven recht op optimale verzorging. We beamen de visie dat bepaalde omstandigheden het gebruik van proefdieren rechtvaardigen. Ook realiseren we ons dat de onderzoeker en de TNO Raad van Bestuur door het uitvoeren van dierproeven verantwoordelijk zijn voor de ethische overwegingen en het dierenwelzijn. De instantie voor Dierenwelzijn (IvD) van TNO waarborgt samen met betrokken medewerkers een ‘culture of care’ rondom het welzijn van de proefdieren. Alle dieren worden dagelijks gecontroleerd en er zijn speciale procedures als een dier extra aandacht nodig heeft.

Vermindering, vervanging en verfijning

Dierproeven zijn alleen geoorloofd als een geschikt alternatief ontbreekt en het doel van het onderzoek zwaarder weegt dat het ongerief dat de dieren kunnen ondervinden. De hoofdprincipes zijn de vermindering, verfijning en vervanging van dierproeven (3V). We opereren binnen de grenzen van relevante wetgeving en, waar van toepassing, volgens kwaliteitscriteria zoals van de Association for Assessment and Accreditation of Laboratory Animal Care (AAALAC).

Continu verbeteren van methoden

Dierproeven hebben bijgedragen aan significante vooruitgang op het gebied van wetenschap, gezondheid en welzijn. Ondanks deze resultaten bestaat er een blijvende behoefte aan methoden met beter onderbouwde voorspellende waarde voor de mens. Het verder ontwikkelen en implementeren van innovatieve 3V-methoden biedt mogelijkheden tot verbetering van bestaande procedures. Deze benadering is stevig verankerd in ons beleid, onze onderzoeksprogramma’s en communicatie.

Beleidsnota

De TNO-beleidsnota (pdf, 2.1 MB) voor dierproeven beschrijft TNO’s beleid rondom het gebruik van proefdieren in onderzoek. Het benadrukt zorgvuldige besluitvorming, wettelijke naleving en ethische afwegingen, met als uitgangspunt dat proefdiervrije alternatieven altijd de voorkeur hebben. TNO streeft naar transparantie, continue verbetering van dierproeven en actieve betrokkenheid bij de ontwikkeling van nieuwe alternatieve methoden. Het beleid is van toepassing op alle TNO-medewerkers en bevat richtlijnen voor het aanvragen van vergunningen, toezicht door de Instantie voor Dierenwelzijn (IvD), en communicatie met stakeholders.

Transparantie en communicatie

Transparantie en communicatie zijn voor ons van essentieel belang. We geven heldere informatie over onze activiteiten en positie op het gebied van dierproeven, om een dialoog op gang te brengen op basis van wederzijds respect.
Deze dialoog wordt versterkt door het objectief uitwisselen van informatie (zonder het aantasten van de veiligheid van onderzoekers en proefdieren of de vertrouwelijkheid van de onderzoeksgegevens) en maximale transparantie.

Centraal in deze Transparantieovereenkomst staat dat TNO de dialoog aan gaat met de verschillende stakeholders over alle aspecten van proefdiergebruik. Openheid over proefdiergebruik en dierproeven is één van de kernpunten in het maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) beleid.

Openheid

TNO is transparant over het gebruik van dierproeven. We ondersteunen dan ook de Transparantieovereenkomst Dierproeven van Stichting Informatie Dierproeven. In navolging op de pilot ‘Open-by-Design’, waaraan ook TNO heeft bijgedragen, hebben we besloten om alle vergunde aanvragen voor dierproeven (vanaf 2016) op deze website openbaar te maken.

Vergunde CCD aanvragen

De kennis over ontstaan, preventie en behandeling van metabole ziekten in het vroege leven en gevolgen in het latere leven.

Dreiging van zeer giftige stoffen, effectiviteit en bijwerkingen van medische tegenmaatregelen.

Onderzoek naar nieuwe medicijnen tegen littekenvorming en ontsteking met behulp van muismodellen.

Publicaties

We publiceren transparant en systematisch over onze dierproeven, zoals vastgelegd in de ARRIVE-richtlijn (Animal Research: Reporting of In Vivo Experiments).
Ook hebben onze medewerkers de Montréal Declaration on the Synthesis of Evidence to Advance the 3Rs Principles in Science onderschreven en houden we ons aan de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (NGWI). Daarnaast bevatten onze op dierproeven gebaseerde publicaties de volgens internationale richtlijnen essentiële informatie om herhaling van dierproeven te voorkomen en meta analyses mogelijk te maken.

Onze Ambitie

Onze ambitie is het verrichten van excellent biomedisch onderzoek gericht op het verbeteren van de gezondheid van de mens. Hierbij worden klinische en preklinische technologieën ontwikkeld en toegepast. Bij al onze preklinische methoden, waaronder in silico- en in vitro methoden maar ook de dierproeven, ligt de nadruk op de voorspellende waarde voor de mens.

Nieuwe 3V-methoden

Het is onze ambitie om nieuwe innovatieve 3V-methoden te ontwikkelen en om deze methoden sneller te laten accepteren voor toepassing. Daarom werken we nauw samen met alle relevante partijen, zoals academici, wet- en regelgevers, de overheid en de industrie. We zetten eigen onderzoeksmiddelen in voor vervanging, verminderen en zeker ook verfijning van dierproeven.

De transitie naar proefdiervrijonderzoek versnellen

We willen de transitie naar proefdiervrijonderzoek versnellen en werken daarvoor aan nieuwe technologieën. Wanneer we manieren hebben gevonden om onderzoeksmethoden te verbeteren, wordt het onze hoogste prioriteit om brede acceptatie te verkrijgen en deze 3V-verbeteringen daadwerkelijk uit te voeren.

‘Organ-on-a-chip’, hierop worden menselijke stamcellen gekweekt waarmee specifieke orgaanfuncties van de mens worden nagebootst.

‘Microtracing’, ook wel ‘microdosing’ genoemd, is een hoog-specialistisch techniek waarbij zeer kleine, niet schadelijke hoeveelheden geneesmiddelen bij mensen worden toegediend. Het kan helpen om te onderzoeken wat het menselijk lichaam met het medicijn doet, en andersom. Zo wordt de behoefte aan dierproeven voorafgaand aan de klinische fase sterk vermindert.

In silico systemen, dit zijn computergebaseerde simulaties en modellen die biologische processen nabootsen. Met deze systemen kun je vooraf voorspellingen doen over de veiligheid en effectiviteit waardoor er minder testen in laboratoria nodig zijn.

Onderzoek met ex-vivo humaan materiaal. We zijn partner in het VitalTissue project. Hierbij wordt ongebruikt menselijk restweefsel gebruikt als waardevol onderzoeksmateriaal.

Innovaties

Nederland wil voorloper zijn in de internationale transitie naar proefdiervrije innovatie. We werken samen met bedrijven, overheden, academische instellingen en maatschappelijke organisaties aan deze transitie door het ontwikkelen en toepassen van technologieën die hieraan bijdragen. Zo werken we samen met onze partners aan het door de Rijksoverheid geïnitieerde Transitie Proefdiervrije Innovatie-traject (TPI), met als doel deze in een hogere versnelling te krijgen.

Onze rol als TNO is om ‘beyond the hype’ te kijken, door wetenschappelijke onderbouwing van nieuw onderzoek aan te pakken. En het aanbod van innovaties te matchen met de industriële vraagstellingen door de contacten met het bedrijfsleven om daarmee de implementatie in de praktijk de bewerkstellingen.

Verminderen, verfijnen en vervangen van dierproeven (de 3V’s)

Vermindering

We streven ernaar om het aantal proefdieren te verminderen. We evalueren regelmatig onze testmethoden en voeren geïntegreerde teststrategieën uit. Zo bepalen we of dierproeven nodig zijn of dat dezelfde informatie op een andere manier opgedaan kan worden. Daarnaast wordt voor experimenten waarbij alleen weefsel van proefdieren nodig is (maar niet het intacte dier) zoveel mogelijk gebruik gemaakt van dieren uit andere experimenten of uit controle groepen (binnen of buiten TNO), zodat proefdieren optimaal gebruikt worden.

Verfijning

We streven ernaar om testmethoden zodanig te ontwikkelen en aan te passen dat proefdieren zo weinig mogelijk ongemak en stress ondervinden. Dit doen we onder andere door gebruik te maken van de meest moderne technieken en het continu optimaliseren van geschikte humane en experimentele eindpunten.

Vervanging

We streven ernaar om dierproeven te vervangen door andere methoden, bij voorkeur door gebruik te maken van menselijk weefsel en menselijke cellen. Waar mogelijk gebruiken we menselijke monsters. Voorbeelden hiervan zijn:
TIM: unieke maagdarmmodellen van TNO voor onderzoek naar de vertering van voedingsmiddelen of kinetiek van geneesmiddelen. Daarmee proberen we dierproeven door alternatieve onderzoeksmethoden te vervangen.

VitalTissue: het gebruik van restweefsels vanuit de kliniek om laboratorium testen op te kunnen uitvoeren.

Aanmoedigen werknemers

Bij TNO koesteren we een stimulerende omgeving waarin onze werknemers aangemoedigd worden om eigen ideeën in te brengen om onderzoek diervriendelijker te maken. Als een methode zorgt voor verbetering met behoud van dezelfde onderzoeksresultaten, dan maken wij de nieuwe methode beschikbaar voor anderen.

Bekroond

De aanmoediging van werknemers om ideeën in te brengen werpt ook zijn vruchten af. In 2021 mochten we tijdens het DALAS symposium een prijs in ontvangst voor verfijning van dierproeven. Dit was voor alle optimalisaties die de proefdierkundig onderzoekers hadden doorgevoerd in het model voor diabetisch nierfalen. Deze optimalisaties bestonden onder anderen uit de introductie van het ‘buis-hanteren’ waardoor de dieren niet meer aan de staart opgetild worden, verwarmde stellingen en betere meetmethodes. Door al deze aspecten kon het ongerief van de dieren in deze proeven aanzienlijk verminderd worden.

Onze samenwerkingen

Om ervoor te zorgen dat partijen die betrokken zijn bij wet en regelgeving anders gaan denken over dierproeven en alternatieven, is het essentieel om een breder perspectief te overwegen. Het hele gebied dient de denkrichting te veranderen. Een organisatie kan daarbij een veranderingskatalysator zijn. Daarom nemen we deel aan diverse groepen om een dialoog te stimuleren en manieren te vinden om de 3V-principes te laten slagen.

Intensieve interactie tussen industrie, academia, overheden en regulatoire autoriteiten is nodig om acceptatie en validatie van alternatieven te versnellen. We verstrekken proactief informatie middels wetenschappelijke publicaties en voordrachten. Hier volgen een aantal voorbeelden van ons netwerk waar TNO of haar medewerkers actief zijn.

  • Transitie Proefdiervrije Innovaties (TPI)
  • Stichting Informatie Dierproeven (SID)
  • Nederlandse vereniging van dierexperimentencommissies (NVDEC)

Discussiegroepen met andere geïnteresseerden, waaronder dierenbeschermingsorganisaties en politieke partijen, met als doel om elkaars mening over dierproeven te delen, respect te creëren en gezamenlijke doelstellingen te verkennen.

Feiten en cijfers

De uitvoering van dierproeven wordt met de grootst mogelijke zorgvuldigheid gedaan. Over de afgelopen 35 jaar is het gebruik van proefdieren in Nederland meer dan gehalveerd. Ook bij TNO zijn de aantallen gebruikte proefdieren beduidend verminderd. Na een sterke daling in 2013, dankzij een herzien fokbeleid, blijft ons aantal proefdieren de afgelopen jaren stabiel. Al was er in 2020 ten gevolge van Covid-19 een afname in het aantal proefdieren te zien die nu nog steeds standhoudt.

Overzicht van het totaal aantal TNO dierproeven per jaar vanaf 2015.

Screenshot_35

Focus op vermindering fokoverschot

We fokken de speciale muizen zelf en letten hierbij op dat de dieren die geboren worden zo efficiënt mogelijk worden gebruikt. Dit doen we onder andere door de fok centraal te coördineren, waarbij we ook zijn aangesloten bij een landelijk netwerk van fokcoördinatoren, om vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Zo wordt een fokoverschot zo veel mogelijk vermeden.

Aantallen dierproeven

In de volgende tabellen worden de aantallen dieren over het afgelopen registratiejaar (2024) weergegeven.

Diersoorten

De keuze voor een diersoort voor toepassing in een dierproef is afhankelijk van de voorspellende waarde voor de mens. Dit zijn hoofdzakelijk knaagdieren (muizen, ratten en cavia’s) vanwege de ruime beschikbaarheid van historische data en bewezen transleerbaarheid van de gebruikte modellen.

Maar knaagdieren zijn niet altijd het beste model voor de mens en daarom worden soms andere diersoorten ingezet. Zo worden er ook een klein aantal varkens als diermodel gebruikt. Door het inzetten van beter transleerbare modellen worden onnodige dierproeven voorkomen.

Screenshottabel_2

Knaagdieren

In 2023 hebben we voornamelijk knaagdieren gebruikt in onderzoek. Meer dan driekwart van de muizen zijn transgene muizen. Deze dieren zijn uitgerust met een menselijk gen zodat de ziekteontwikkeling in deze dieren goed vergelijkbaar is met de mens. Er is met deze transgene muizen veel onderzoek verricht zodat bekend is voor welke aspecten van menselijke ziekten ze geschikt zijn, en welke niet.

Effectieve samenwerkingen

Indien voor onderzoek organen of weefsels van dieren nodig zijn, doen we er alles aan om het speciaal hiervoor doden van dieren te voorkomen. Zo hebben we een samenwerkingsovereenkomst met meerdere slachthuizen voor het leveren van vers varkensweefsel. Ook hebben we een samenwerkingsovereenkomst met de Universiteit Utrecht en andere instituten in Nederland voor het verkrijgen van organen en weefsels van dieren die zijn gedood ten behoeve van de opleiding van dierenartsen of die eerder in studies zijn gebruikt.

Door deze samenwerkingen verkregen we weefsel voor de proef, zonder daarvoor extra dieren te doden. Dit is bijvoorbeeld ingezet voor onderzoek naar opname van stoffen door de darm, waar onder andere vers darmmateriaal voor nodig is.
Daarnaast werken we samen met ziekenhuizen, waardoor we regelmatig vers humaan materiaal kunnen gebruiken voor onderzoek. We zijn actief binnen het nationale project VitalTissues, een initiatief dat onderzoekers in Nederland helpt aan vitaal menselijk restweefsel. Naast de verbeterde transleerbaarheid van onderzoeksresultaten wordt op deze manier bijgedragen aan de vermindering van dierproeven.

Doelen van de dierproeven

We doen bij TNO onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken. De resultaten daarvan worden ingezet voor het genezen en voorkomen van aandoeningen en ziektes zoals metabole syndromen, overgewicht of hart- en vaatziekten. Ook onderzoeken we het herstel bij acute intoxicaties en het reduceren van eventuele gevolgschade. De dierproeven hebben als doel:

Screenshot_31

Toegepast onderzoek

Het grootste deel van de dierproeven gaat over de werkzaamheid (effectiviteit) van geneesmiddelen of therapieën. Ons toegepaste onderzoek is grotendeels naar metabole ziektes en bescherming tegen intoxicaties.

Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek

Naast toegepast onderzoek doen we ook fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar mechanismen van ziekten.

Trainen van eigen personeel

Voor het scholen en blijvend trainen van personeel, het verfijnen van onderzoekstechnieken, en het implementeren van nieuwe onderzoekstechnieken- en modellen, worden op kleine schaal proefdieren gebruikt.

Deskundig geschoold personeel draagt direct bij aan een verantwoord proefdiergebruik. Van belang is dat voor de training van het personeel meestal dieren gebruikt kunnen worden die niet speciaal voor dit doel worden aangekocht, maar die al aanwezig waren in de faciliteit en niet meer ingezet konden worden in andere experimenten.

Instantie voor Dierenwelzijn

Een instantie voor dierenwelzijn (IvD) is ingesteld binnen TNO. Deze toetst of de experimenten bijdragen aan het gestelde doel uit de vergunningen. De IvD houdt ook toezicht op de werkvloer en is een vraagbaak voor al het diergerelateerd onderzoek. De voorzitter van de IvD maakt geen deel uit van de afdelingen die dierproeven verrichten. Zo is een extra onafhankelijkheidsstap ingeregeld. De IvD bestaat naast de voorzitter uit een dierenarts, een proefdierpatholoog, 3 wetenschappers en 4 proefdiertechnici.

Voorafgaand aan dierproeven

Voordat dieren worden ingezet, wordt eerst gezocht naar een vervangende oplossing. Is het gebruik van dieren onvermijdelijk? Dan wordt bekeken of het onderzoek met minder dieren uit te voeren is, of methodes zijn te verfijnen. De IvD heeft hier een sturende rol in. TNO voldoet hiermee ook aan de kaders gesteld in de Wet op de Dierproeven (WoD) rondom het interne toezicht op de dierproeven.

Ongerief voorkomen

Als dierproeven noodzakelijk zijn, streven we naar zo min mogelijk ongerief voor dieren en zo min mogelijk benodigde dieren. In de meeste gevallen ondervinden de proefdieren licht of matig ongerief. Waar mogelijk verminderen we dit, bijvoorbeeld eerdere humane eindpunten, betere leefomstandigheden (zoals kooiverrijking), betere testmethoden of het toepassen van pijnbestrijding.

Ongerief classificaties

In een beperkt aantal studies wordt een dier onder narcose gebracht ten behoeve van de proef, en is het voor het bereiken van de resultaten niet nodig de dieren te laten ontwaken. De dieren ondervinden op deze wijze zo min mogelijk ongerief. Dergelijke studies worden daarom internationaal apart geclassificeerd als ‘Terminaal’.

Overige dierproeven worden volgens de algemene richtlijnen geclassificeerd als licht, matig of ernstig ongerief.

Screenshot_34

Licht ongerief

Een voorbeeldtype test die valt in de categorie ‘licht ongerief’ is het voeden van dieren met een specifiek dieet, bijvoorbeeld een hoog of laag vet dieet. De dieren ondervinden hier geen hinder van, maar worden bijvoorbeeld wel af en toe gewogen.

Matig ongerief

Een voorbeeld van een type test met matig ongerief is het wekelijks en gedurende een langere periode de dieren met een te onderzoeken stof te injecteren, regelmatig bloedmonster af te nemen, of de dieren onder verdoving aan een lichte ingreep te onderwerpen. Indien mogelijk worden procedures gecombineerd om het aantal ingrepen per dier te verminderen. Ook wordt pijnbestrijding toegepast bij dieren die een kleine ingreep ondergaan.

Ernstig ongerief

Het gaat dan om het testen van de werkzaamheid van geneesmiddelen, waarbij dieren bepaalde symptomen hebben. Het induceren van die symptomen bij een dier kan leiden tot ‘ernstig ongerief'.

We testen geneesmiddelen tegen onder meer longfibrose en ter bestrijding van de gevolgen van intoxicaties. We kiezen in deze studies voor het vroegst mogelijke experimentele eindpunt, zodat de proef kan worden gestopt zodra acceptabele resultaten zijn bereikt en de dieren zo kort mogelijk ongerief ondervinden.

AAALAC accreditatie

We hebben dierenwelzijn hoog in het vaandel en zijn daarom in het bezit van een AAALAC-accreditatie voor de locatie in Leiden. AAALAC staat voor Association for Assessment and Accreditation of Laboratory Animal Care. Dit is een wereldwijd geaccepteerde organisatie die via een vrijwillige accreditatie en beoordelingsprogramma dierenwelzijn wil optimaliseren. Dit gaat verder dan de minimale wettelijke eisen ten aanzien van dierproeven.