Effect huidig fijnstofbeleid stokt. Meer locatie- en brongerichte aanpak voor versnelling gezondheidswinst

Thema:
Klimaat en luchtkwaliteit
28 juni 2022

Blootstelling aan fijnstof leidt tot ernstige gezondheidsschade. Jaarlijks overlijden in Nederland ca. 9000 mensen vroegtijdig aan fijnstofblootstelling. Directe zorgkosten zijn ongeveer een half miljard per jaar en sociale kosten zijn vele malen hoger. Het huidige fijnstofbeleid is gebaseerd op het terugdringen van de totale massa fijnstof, maar levert sinds 2015 eigenlijk nauwelijks gezondheidswinst op. Niet elk fijnstofdeeltje heeft namelijk dezelfde gezondheidsimpact. Daarom is het essentieel om gericht en per locatie de soorten (ultra)fijnstof terug te dringen die daadwerkelijk het grootste effect hebben op de gezondheid. Wij pleiten voor een andere fijnstofaanpak en delen deze in de vorm van een concreet 5-stappenplan.

Reactiviteit als norm fijnstofbeleid

In plaats van te sturen op het terugdringen van de massa fijnstof, stelt TNO dat om meer gezondheidswinst te halen, het beter is te sturen op de reactiviteit van het fijnstof in het lichaam. Niet elk fijnstofdeeltje heeft immers dezelfde gezondheidsimpact. De aanpak die TNO voorstelt is om de variabelen die het meest de gezondheidseffecten bepalen in kaart te brengen en gericht aan te pakken.

Fijnstof verschilt per bron in chemische samenstelling en grootte en daarmee in toxiciteit. Bij gelijke massaconcentratie kan daarom de toxiciteit sterk verschillen omdat er bijvoorbeeld veel meer metalen, organische of andere verdachte componenten in aanwezig zijn.

Lokaal en brongericht onderscheid maken

Het (ultra)fijnstof in Rotterdam komt relatief veel van bronnen verbonden aan de scheepvaart. Dat verschilt vanzelfsprekend aanzienlijk van het (ultra)fijnstof in bijvoorbeeld Eindhoven. Daarmee zou het beleid gericht op het terugdringen van het meest gezondheidsschadelijke (ultra)fijnstof ook moeten verschillen.

Belangrijk in de voorgestelde aanpak van TNO is dan ook om op een aantal slim gekozen locaties goed te kijken naar de bronnen van (ultra)fijnstof, de samenstelling ervan te meten en de te verwachten gezondheidseffecten vast te stellen.

Met het oog op de kosten kan al op basis van een gering aantal precieze meet- en monitoringpunten op andere plekken worden volstaan met minder uitgebreide metingen die worden gevalideerd aan de hand van deze top stations. Ook de inzet van sensornetwerken om het lokale beeld compleet te maken is mogelijk.

Zo is de gezondheidsimpact op verschillende locaties te vergelijken en te sturen. Al deze data moet leiden tot een universele gezondheidsrelevante indicator die de basis kan worden voor een lokaal fijnstofbeleid.

Oproep samenwerking

Deze andere manier van kijken naar fijnstofreductie op basis van maximale gezondheidswinst kan alleen slagen met intensieve samenwerking van landelijke, provinciale en gemeentelijke overheden, kennisinstellingen als universiteiten en TNO, industriële stakeholders, NGO’s als het Longfonds, en partijen als GGD en RIVM.

Benieuwd naar de nieuwe fijnstofaanpak?

Download de paper 'Fijnstof: Norm gehaald, probleem niet opgelost'