Snel actie nodig voor toekomstige energie-infrastructuur

Thema:
Energie-infrastructuur voor de industrie
29 september 2020

Om de klimaatdoelstellingen voor 2030 te halen zou het goed zijn als de overheid snel het voortouw neemt om knopen te kunnen doorhakken rond de benodigde infrastructuur. Dat is een van de aanbevelingen van TNO aan de Vaste Commissie voor Economische Zaken en Klimaat van de Tweede Kamer. Er is op korte termijn een duidelijke visie nodig op de toekomstige infrastructuur en systeemintegratie.

In de vele recente studies en discussies over de toekomstige energie-infrastructuur ontbreekt een systeemvisie. Er is veel onduidelijkheid over besluitvorming, essentiële informatie wordt niet gedeeld en het staat alles behalve vast welke partij welke risico’s moet nemen. Maar de tijd dringt.

DOWNLOAD HIER DE ANALYSE

Voor afgewogen beslissingen over de energie-infrastructuren is het urgent dat de rijksoverheid een integrale visie en strategie ontwikkelt en samenwerking tussen betrokken partijen organiseert

Knelpunten en kansen

De Commissie heeft TNO gevraagd de knelpunten te inventariseren die het behalen van de klimaatdoelstellingen door de vijf grote industriële clusters in de weg staan.

Zo wilde de Commissie weten wat de omvang is van de toekomstige energiebehoefte van deze clusters (Rotterdam-Moerdijk, Amsterdam-Noordzeekanaal, Zeeland, Noord-Nederland en Chemelot in Zuid-Limburg) en wat dit betekent voor opslag en transport. Tegelijkertijd vroegen de Kamerleden welke sectoren, technologieën of bedrijven hierin kansrijk zijn en ons land een unieke positie kunnen verschaffen.

Nederland: kennis en gespecialiseerde bedrijven

Volgens TNO biedt de verduurzaming Nederland verschillende economische kansen. Elektrolyse bijvoorbeeld, nodig om groene waterstof te produceren, moet met een factor duizend worden opgeschaald om effectief en rendabel te zijn. Ons land heeft de kennis en de bedrijven om hier doorbraken te realiseren. Dat geldt onverkort voor windtechnologie. Nederlandse partijen zijn betrokken bij de bouw, beheer en onderhoud van het merendeel van alle offshore windparken wereldwijd.

Hoge urgentie

Tegenover deze gunstige uitgangspositie staat de werkelijkheid van nu, waarin samenwerking op een hoger niveau snel van de grond moet komen. Er is op korte termijn een duidelijke visie nodig op de toekomstige infrastructuur en systeemintegratie. De rijksoverheid zou daarvoor het initiatief moeten nemen in samenspraak met de industrie, lagere overheden, netbeheerders, distributiebedrijven, ngo’s en andere belanghebbenden.

Dat vergt onderbouwde strategische keuzes en een duidelijk uitgestippelde weg naar de infrastructuur in 2030. Investeringsbeslissingen over infra voor elektriciteit, warmte, waterstof en CO2 zijn voor de lange termijn. Voor elektriciteit geldt een termijn van tenminste tien jaar. Iets gereed hebben in 2030 betekent dat hierover nu al beslist moet worden.

Duidelijkheid scheppen

Op dit moment ontbreekt het in de besluitvorming aan verbinding tussen de verschillende energie-infrastructuren. Betrokken partijen hebben vaak andere belangen, wat tot suboptimale beslissingen leidt. Het gevolg: onnodig hoge maatschappelijke kosten en vertraging in het halen van de klimaatdoelstellingen. Deze situatie is te doorbreken wanneer er duidelijkheid komt over de rol van de rijksoverheid en private partijen.

Informatie uitwisselen

Gebrek aan samenwerking komt ook tot uiting als het gaat om uitwisseling van informatie. Nu weten de betrokken partijen vaak niet welke informatie over en weer nodig is. Ook is veel informatie concurrentiegevoelig en wordt deze dus niet gedeeld, of verbiedt de wet dit. Ook dit probleem is volgens TNO oplosbaar. Hier zou de rijksoverheid een belangrijke rol moeten spelen door uitwisseling van informatie op een logische en veilige manier te faciliteren en organiseren.

Dat schept vertrouwen bij partijen om, zij het onder strikte voorwaarden, informatie al dan niet geanonimiseerd te delen. Winst is dan dat er gezamenlijk afgestemde investeringsbeslissingen worden genomen om infrastructuur tijdig en tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten aan te leggen.

Wie neemt welke risico’s

Voor dat tweeledige doel moet ook duidelijk zijn wie welke risico’s op zich neemt en hoe kosten en opbrengsten op een eerlijke manier zijn te delen. Nu zijn er nog grote onzekerheden over de benodigde technologieën, vraag en aanbod, en welke energiedragers via de infrastructuur worden getransporteerd. Dat leidt tot het uitstellen van besluiten en getouwtrek over wie wat betaalt. Ook is de partij die investeert niet vanzelf degene die ervan profiteert.

Een klassiek kip-ei probleem: partijen wachten af wie wat doet. Zo zullen bedrijven pas investeren in verduurzaming als ze zeker weten dat bijvoorbeeld op die termijn er zoveel elektriciteit of waterstof wordt geleverd. Daarom moeten er duidelijke spelregels komen voor verdeling van risico’s en kosten tussen alle partijen. Dat opent de weg voor de industrie ondanks de complexiteit van het vraagstuk en alle onzekerheden een actieve rol te spelen in de realisatie van de toekomstige energie-infrastructuur.

CDA-Kamerlid Agnes Mulder, die namens de Commissie meedacht over de vraagstelling van het rapport: “Om onze energie-infrastructuur klaar te maken voor een schonere toekomst zijn grote investeringen nodig. De kennis en kunde hebben we hiervoor gelukkig in huis, maar betrokken partijen hebben wel duidelijkheid en zekerheid nodig om investeringen van de grond te krijgen. Goed dat TNO hier verder licht op werpt, anders blijven onze klimaatambities niets meer dan ambities.”

Doelen halen tegen laagste kosten

De knelpunten zijn volgens TNO op te lossen door zogeheten adaptieve besluitvorming, die is gebaseerd op uitwisseling van informatie en rekening houdend met elkaars belangen. Het is een in verschillende sectoren beproefde methode om snel en effectief de juiste beslissingen te kunnen nemen. Bij een zeer complex vraagstuk als de energie-infrastructuur met uiteenlopende belangen is het onmisbaar.

In het kort betekent het steeds informatie uitwisselen, gezamenlijk besluiten nemen, de resultaten permanent monitoren en terugkoppelen. Dat is volgens TNO de beste garantie dat we de klimaatdoelstellingen gaan halen tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten.

GroenLinks-Kamerlid Tom van der Lee, vanuit de Commissie betrokken bij de TNO-studie:

“Een volledige transitie naar een fossielvrije en daarmee CO2-neutrale energievoorziening brengt enorme veranderingen met zich mee. Te meer daar hernieuwbare energie op veel meer locaties kan en moet worden opgewekt dan traditionele energiebronnen. Dat betekent niet alleen andere vormen van opwekking, maar ook van transport en opslag. Dat vereist veel flexibele systeemintegratie en hoge aanloop kosten qua investeringen. Kosten die zich op de lange termijn wel uitbetalen ten gunste van het klimaat en de betaalbaarheid. Nederland kent veel experts, zoals die van TNO, die hierop volop met ons meedenken. Dit rapport helpt de politiek om tijdig na te denken over wat er nu en op termijn nodig is om klimaatdoelen echt te halen en tegelijkertijd een betrouwbare en betaalbare energievoorziening veilig te stellen voor komende generaties.”